Oorzaak

oorzaken van de oorlog in europa

Duitse instabiliteit 1918 - 1929

Het politiek instabiele Duitsland van na de wapenstilstand (1918) was ten prooi gevallen aan chaos en armoede, waarbij links en rechts streden om de macht. Deze strijd zou uiteindelijk worden beslecht in het voordeel van het totalitairenationaalsocialisme. De essentie van deze fascistische stroming was dat de sterkere het recht heeft de zwakkere te overheersen. Dit verklaart zowel het radicaal nationalistischeantisemitischemilitaristische, antidemocratische en anticommunistische karakter van deze beweging als de ideologisch geïnspireerde vernietigingsoorlog die hieruit voortvloeide.

Het Verdrag van Versailles (1919) verplichtte Duitsland tot territoriale concessies, financiële offers en een drastische beperking van zijn militaire macht. Bovendien werden geallieerde troepen in het Rijnland gelegerd. De vernedering was een bron voor Duits ressentiment en zou de uiterst rechtse nationalistische partijen in de kaart spelen. Ook de opdeling van Duits grondgebied zonder rekening te houden met de bevolkingssamenstelling zou aanleiding geven voor internationale spanningen. In het verarmde, door nederlagen gedemoraliseerde en hongerige Rusland van 1917 braken revoluties uit. De hierop volgende communistische machtsovername leidde in heel Europa tot ernstige onlusten. Europa zou na 1917 veelvuldig in de greep komen van de angst voor het “communistische gevaar” (toen nog vaak aangeduid als bolsjewisme) en deze angst zou de opkomst van het Fascisme in Italië en het nationaalsocialisme in Duitsland een enorme impuls geven.

 

 

Duitse buitenlandse politiek 1933 - 1939

De buitenlandse politiek van de nationaalsocialisten leidde tot een verhoogde kans op oorlog, omdat Hitler streefde naar gebiedsuitbreiding in Oost-Europa ten koste van de Slavische volkeren. Hiertoe moest Polen worden vernietigd en Rusland gebroken. De spanningen met het Westen die hierdoor werden veroorzaakt waren slechts een afgeleide. Kenmerkend voor de periode 1933 – 1939 waren de Duitse successen zonder dat er oorlog uitbrak. De westerse democratische landen poogden in die periode Hitler in te tomen met diplomatieke middelen waarbij de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog hun zeker parten hebben gespeeld; degenen die in de jaren dertig leidinggevende posities bekleedden, hadden immers vaak zelf nog in de loopgraven gezeten. De toegeeflijkheid kwam echter ook voort uit een schuldgevoel aan de kant van het Verenigd Koninkrijk; Duitsland was na de oorlog zo onrechtvaardig behandeld dat vele eisen van Hitler als legitiem werden gezien. Zo was de wens van Hitler om alle Duitsers in één rijk te verenigen volstrekt in lijn met de geest van het Verdrag van Versailles. Dit verdrag was echter in het nadeel van Duitsland beslecht op een aantal gebieden. Zo kwam in 1935 het Saarland "Heim ins Reich" en werd in 1936 het Rijnland weer door Duitse troepen bezet na jaren van Franse bezetting. In 1936 ontstond tevens de as Rome-Berlijn. Deze alliantie zou met het staalpact van 1939 worden verstevigd. In maart 1938 volgden de annexaties van Oostenrijk en, ten koste van Tsjecho-Slowakije, het etnisch Duitse Sudetenland, die nog haastig werden afgedekt met het Verdrag van München, dat een nauwelijks verhulde capitulatie was van de Britten en de Fransen voor de Duitse expansiedrift. De Britse premier Neville Chamberlain typeerde dit verdrag echter als 'peace in our time'. De bezetting in maart 1939 van het resterende westelijke deel van Tsjecho-Slowakije, waarna dit het Protectoraat Bohemen en Moravië werd, markeert het einde van het Frans-Britse streven om met vreedzame middelen de veroveringszucht van nazi-Duitsland te beteugelen, omdat duidelijk werd dat Hitler meer wilde dan alleen een verenigd Duits rijk. Zij maakten toen een begin met de mobilisering van hun strijdkrachten, maar zagen verder machteloos toe.

 

Internationale spanningen liepen hoog op doordat er verschillende verdragen werden gesloten. Hierdoor werd langzaam maar zeker de wereld in twee kampen verdeeld: de geallieerden met Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan één zijde en extreemrechtse landen onder aanvoering van nazi-Duitsland en Italië aan de andere zijde. Tussen Duitsland en de Sovjet-Unie bestond ook het Molotov-Ribbentroppact, dat in een geheim bijvoegsel ook de verdeling van Polen tussen Duitsland en de Sovjet-Unie regelde. Bovendien stond dit verdrag Duitsland ook toe om militaire oefeningen te houden op grondgebied van de Sovjet-Unie. Tussen Japan en de Sovjet-Unie gold ook het Neutraliteitsverdrag.

 

 

 

 

Mussolini en Hitler in 1938

oorzaken van de oorlog in Azië

Japans imperialisme 

 
Expansie van het Japans Keizerrijk 1870-1945.

Een van de oorzaken was het imperialisme van Japan. Japan was pas erg laat op de wereldkaart gekomen als een sterke natie. Ze zaten ook nog in een continent waar bijna alles was verdeeld tussen de Europese mogendheden en China. Korea was het enige land dat zonder veel problemen kon worden veroverd.

Voor de Eerste Wereldoorlog

Voor de Eerste Wereldoorlog waren er twee belangrijke spelers in Noordoost-Azië bezig met het uitbreiden van hun imperium: het Russische en Japanse Keizerrijk. Rusland wilde een warmwaterhaven en Japan wilde meer invloed in Korea, Mantsjoerije en andere delen van China. Zij kopieerden het gedrag van de Europese koloniale rijken.

Eerste Chinees-Japanse Oorlog

 Zie Eerste Chinees-Japanse Oorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Eerste Chinees-Japanse oorlog was een oorlog tussen het Meji-Keizerrijk Japan en de Qing-dynastie. Japans expansionisme op het vasteland van Azië dateert al van 1592 toen Japan voor de eerste keer Korea binnenviel. De Japanse leiders waren bang dat Korea aan een andere grote mogendheid ging toebehoren en zo de veiligheid en de verdediging van Japan verzwakte. Ze waren bang dat andere landen snel Japan konden overnemen als een nieuwe kolonie. Na eeuwenlange overheersing door China besloot Japan hier een einde aan te maken. In de negentiende eeuw werd China steeds zwakker door buitenlandse interventies en dus besloot Japan dat het tijd werd voor een invasie.

Japanse troepen bleken superieur en vielen zelfs China binnen. Ze veroverden delen van Mantsjoerije en kregen zo China onder de knie. Na de gevechten die bijna een jaar duurden kreeg Japan wat het wilde: Korea en zelfs Formosa (het tegenwoordige Taiwan) en enkele eilanden daaromheen. Ook kreeg Japan het schiereiland Liaodong, maar moest dit afstaan aan China door toedoen van de Drie Landen-interventie. Frankrijk, Rusland en Duitsland wilden niet dat Japan zoveel invloed kreeg. In ruil voor het afstaan kreeg Japan een schadevergoeding van 450 miljoen yen. Dit viel slecht bij Japan, maar het was niet in staat om verzet te bieden. Dit zorgde voor een nieuwe politiek tegen de Europese machten en de relaties met Europa verslechterden behalve met Groot-Brittannië, waarmee het in 1902 een alliantie sloot.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb